Uitkomsten onderzoek naar overerfbare armoede van de RUG

De Rijksuniversiteit Groningen deed, in samenwerking met CMO STAMM, gedurende een periode van vijf jaar (2017-2022) onderzoek naar overerfbare armoede in de Veenkoloniën. Gedurende de periode 2017-2020 lag de focus op onderzoekslijn 1 en in de periode 2020-2022 op onderzoekslijn 2 (zie onderstaande figuur).

Bekijk de uitkomsten van dit onderzoek naar intergenerationele armoede

 

Het onderzoek biedt nieuwe inzichten in de oorzaken hiervan en randvoorwaarden om armoede effectief aan te pakken. Centraal staat dat het bieden van maatwerk hét uitgangspunt is voor elk beleid en iedere interventie. Onderzoek toont namelijk aan dat dé arme niet bestaat. Zowel gezinnen in generatiearmoede als de gezinsleden onderling verschillen in karakter, ervaringen en ambities. Daarom is het belangrijk om vanuit de mens zelf, zijn ervaringen, wensen en talenten te vertrekken.

We gaan in ons programma uit van zes randvoorwaarden om betekenisvol en effectief maatwerk te bieden:

  1. Duurzame relaties: Mensen in generatiearmoede ervaren de ondersteuning als prettiger wanneer een ondersteuner zonder oordeel naast hen staat om mee te denken vanuit hun situatie. Alleen vanuit duurzame relaties is het mogelijk om naast de mens te staan, mensen écht te leren kennen en zo betekenisvol en effectief maatwerk te leveren. Daarbij onderstrepen we het belang van de inzet van ervaringsdeskundigen.
  2. Continuïteit: Om resultaten op de lange termijn te behalen is continuïteit in de dienstverlening en ondersteuning nodig. Duurzame relaties en de garantie dat een traject afgerond wordt en er nazorg geboden wordt zijn hiervoor belangrijk. Generatiearmoede is niet in korte tijd ontstaan en de gelaagdheid van de problematiek vraagt om langdurige inzet. En om consistentie in beleid en uitvoering. Resultaten zijn pas op de lange termijn zichtbaar.
  3. Samenhang: Dé arme bestaat niet en de problematiek waar zij mee te maken hebben bestaat uit verschillende aspecten. Daarom is het belangrijk om vanuit het perspectief van de persoon de samenhang tussen problemen te verkennen en vervolgens te bepalen welke problemen prioriteit hebben. Integraal werken gaat in dit geval niet over het aanpakken van alle problemen tegelijkertijd.
  4. Effectiviteit evalueren: Er is nog weinig bekend over de effectiviteit van interventies in ons werkgebied. Onderzoeken naar welke (lange termijn) effecten verschillende interventies hebben en op welke problematiek is van belang. Waarbij geëvalueerd wordt of een interventie samenhangt en samenwerkt met andere interventies en beleidsprogramma’s.
  5. Meer tijd en ruimte voor professionals: Professionals in het werkveld benadrukken het belang om tijd en ruimte in hun takenpakket vrij te maken om te werken aan samenhang, samenwerking en het opbouwen van relaties, om zo generatiearmoede  duurzaam aan te pakken. Zij zien dit als een essentiële randvoorwaarde voor het aanpakken van generatiearmoede.
  6. Samenwerking: Omdat de problematiek van mensen in generatiearmoede uit verschillende aspecten bestaat, vraagt de aanpak om verschillende vormen van specialisme. Er is niet één professional die alle problemen kan oplossen. Daarom is samenwerking in het werkveld essentieel om effectieve en samenhangende ondersteuning te bieden.

Delen via social media