Partner uitgelicht: Rijksuniversiteit Groningen
Geschreven op 24 augustus 2022
“Mensen in armoede zijn bezig met overleven.”
Sinds 2017 loopt er een grootschalig onderzoek naar overerfbare armoede in de Veenkoloniën: armoede die van generatie op generatie over gaat. Het onderzoek moet leiden tot oplossingen om die vicieuze cirkel te doorbreken. De eerste fase van het onderzoek gaf inzicht in hoe families armoede ervaren en hoe financiële armoede ontstaat, en blijft bestaan, in families. Ook is er nu meer inzicht in hoe gezinnen zelf proberen uit armoede te komen. In de tweede fase wordt gekeken naar wat we met elkaar kunnen doen om de leefsituatie van deze families te verbeteren.
Graag geven we het woord aan dr. Erik Meij en dr. Sander van Lanen, beiden onderzoekers aan de Rijksuniversiteit Groningen en partner van de Alliantie van Kracht. Dr. Meij werkt daarnaast ook als onderzoeker voor CMO STAMM. Dit artikel gaat in op het erkennen en begrijpen van de persoonlijke beleving én maatschappelijke omgeving van mensen in armoede. Dit biedt essentieel inzicht voor hulpverlening. Het tweede deel gaat over mogelijkheden en de kracht van samenwerking binnen de Alliantie van Kracht. Wanneer de Alliantie van Kracht meer zichtbaarheid buiten het bestaande netwerk in de Veenkoloniën krijgt, worden meer vormen van kennisdeling mogelijk in heel Nederland.
Een andere focus
Het gebrek aan geld ligt vaak aan de basis van armoedeproblematiek. Dat leidt tot de creatie van gewoontes en problemen die door worden gegeven op toekomstige generaties. Dit vormt een mind-set waar erg moeilijk uit te komen is. Erik en Sander geven aan dat er vaak meer aan de hand is dan alleen een gebrek aan geld. ‘Armoede wordt vaak gezien als alleen een geldprobleem. Daardoor proberen we problemen op te lossen door de focus op de financiële situatie van een gezin te leggen. In ons onderzoek zien we dat er veel meer manieren zijn om mensen in armoede vooruit te helpen.’ Tijdens het gesprek komen bij zowel Erik als Sander de begrippen ‘’persoonlijke beleving’’ en ‘‘maatschappelijke omgeving waarin iemand zich bevindt’’ terug. Beiden zijn van invloed op wat we kunnen doen om de leefsituatie van families in armoede te verbeteren. Er is momenteel nog te weinig inzicht in vormen van dienstverlening die zich nadrukkelijk richten op persoonlijke beleving en de sociaal maatschappelijke context van mensen in armoede.
Keuzes maken op basis van maatschappelijke situatie
Mensen in armoede hebben vaak te maken met kansenongelijkheid; ze hebben minder kansen op een goede toekomst dan iemand die in welvaart opgroeit. Het hangt vooral af van iemands persoonlijke situatie of kansen gegrepen (kunnen) worden. Door stigmatisering en uitsluiting ontstaan kleine en gesloten netwerken waarin weliswaar allerlei materiële en immateriële hulp geboden wordt, maar waarin zich maar weinig kansen voordoen voor een beter toekomstperspectief.
De praktijk laat zien dat sommige beleidsmakers en professionals de overtuiging hebben dat mensen in armoede geen rationele keuzes (kunnen) maken. Het tegenstelde blijkt waar. Mensen in armoede maken wel degelijk weloverwogen keuzes, maar dan vooral om de dag door te komen en minder gericht op de vraag hoe je op de langere termijn vooruit komt.
Gezien de onzekere situatie van veel mensen in armoede wordt zekerheid vaak verkozen boven bijvoorbeeld een opleiding. De opleiding geeft namelijk geen garantie op verbetering, terwijl het volgen (en betalen van) een opleiding wel financiële risico's met zich meebrengt. ‘Mensen weten heus wel dat het volgen van een opleiding hun kansen op een baan vergroot. Maar als er geen perspectief is, zal men deze kansen minder snel aangrijpen.’ Dit kan bijvoorbeeld doordat er te weinig arbeidsplekken zijn die aansluiten bij een opleiding. En gaan mensen er ten opzichte van een uitkeringssituatie onvoldoende financieel op vooruit. Het onderkennen van deze neiging zorgt ervoor dat je deze kan overbruggen. Daarin moeten wij ieders keuze respecteren vinden Sander en Erik. ‘Je kan een persoon nooit afschrijven op de keuzes die ze maken.’
Door die mind-set is de vraag ‘hoe kom je vooruit op de lange termijn?’ minder belangrijk dan oplossingen vinden voor problemen op de korte termijn. Een professional kan helpen of ondersteunen om toch vooruit te komen. Het volgen van een opleiding en het vinden van een aansluitende baan is nog steeds de weg om uit armoede te raken. Iedereen die de kans wil pakken om zich te ontwikkelen moet maximaal geholpen kunnen worden. Met het perspectief wat hiermee geboden wordt aan mensen in armoede, kunnen hulpverleners tegelijk de kansenongelijkheid aanpakken.
Belang van Ervaringsdeskundigen
Sander en Erik vinden dat er meer gebruik gemaakt kan worden van bestaande kennis uit het veld. ‘Waarom passen wij dit nog zo weinig toe bij armoedebestrijding? Het ervaringsperspectief is een zeer effectief hulpmiddel voor onze dienstverlening.’
Daarbij wordt volgens Erik te vaak gepraat over de mensen die armoede ervaren in plaats van met. ‘Wie bepaalt eigenlijk hoe we dit probleem inkaderen? Ik geloof dat mensen uit de doelgroep hier ook wat over te zeggen hebben.’
Ervaringsdeskundigen kennen de doelgroep door en door. ‘Daarom moeten wij van hen leren vóórdat vernieuwingen aangeboden worden. Daarbij moeten we bij het aanbieden van nieuwe methodieken en workshops rekening houden met de directe toepasbaarheid ervan.’ Hun kennis en ervaring is cruciaal om verandering op gang te brengen. Zij weten namelijk heel goed wat wel én niet kan. Ervaringsdeskundigen zijn daarom een toevoeging aan het bieden van (schuld)hulpverlening. Zij zouden daarom als vaste werknemer bij deze organisaties in dienst kunnen treden om met hun inzicht en kennis zowel klant als organisatie bij te staan.
Samenwerking in kennisdeling
Er is veel wijdverspreide kennis over armoedebestrijding. Ontsluiting van voldoende kennis is dan ook niet het probleem. Volgens Sander is er vergeleken met andere onderzoeksprojecten binnen de Alliantie van Kracht bovengemiddeld veel kennisdeling. Er ligt daarentegen wel een uitdaging als het gaat om overzichtelijke en snel beschikbare kennis. Deze kunnen wij bij elkaar brengen op een centrale plek of website en ligt vergaarde kennis direct klaar voor gebruik. Een doorontwikkeling van de Dynamische Leeromgeving zou hiervoor een geschikt platform kunnen zijn.
Binnen het netwerk van de Alliantie van Kracht ervaren Sander en Erik zeker de wil om samen te werken. Kennis en ervaring worden zó bij elkaar neergelegd. Zo komen we samen verder vooruit. Door kennisdeling wordt de overlap van beleidsgebieden van de verschillende partners van de Alliantie van Kracht helder. Momenteel zijn Sander en Erik de kennisbehoefte en het kennisverbruik van sociale professionals binnen de Alliantie van Kracht in kaart aan het brengen. Aangesloten organisaties kunnen zo relevante factsheets, methodologieën van elkaar oppakken.
Naar buiten keren
Het onderzoek, de samenwerking binnen de Alliantie van Kracht en hulpaanbod in de Veenkoloniën is vrij uniek in Nederland. De problematiek die we in dit gebied kennen komt echter in heel Nederland voor. Erik en Sander beamen dit. ‘Armoede speelt immers in heel Nederland. We hebben kennis én een grote alliantie. De landelijke kaders, zoals de bijstand en de kostendelersnorm zijn allemaal zaken waar in Den Haag aan gedraaid wordt. Onze lokale aanpak is vergevorderd als je die vergelijkt met elders.’
Wat hen betreft kiest de Alliantie van Kracht ervoor om ook een landelijk stemgeluid te produceren. Daarmee vergroot de Alliantie van Kracht zijn bereik en kracht. ‘We moeten niet naar binnen blijven kijken. Maar ook de maatschappelijke en politiek-bestuurlijke context waarin we opereren benadrukken. Zo zouden wij bijvoorbeeld vanuit de Alliantie van Kracht een landelijk pleidooi kunnen houden dat de AOW omhoog moet.’
Meer informatie
Neem voor meer informatie gerust contact op met dr. Erik Meij en dr. Sander van Lanen via e.meij@cmostamm.nl en s.van.lanen@rug.nl.